(Uit: P+)
Ze zijn op weg, de Bengaalse fabriekseigenaren die producten aanleveren voor Nederlandse modemerken. En de Nederlandse bedrijven ook, want verduurzaming van de textielindustrie in Bangladesh moet in samenwerking. Daar is ieder van overtuigd. Nyenrode Business Universiteit, MVO Nederland, MDF Training & Consultancy en het Convenant Duurzame Kleding en Textiel doen hun best de productieketen te verduurzamen. Maar ze zijn er nog niet, want – zoals een van de geïnterviewden een Chinese wijsheid citeert: “Elke lange mars begint met een kleine stap.” Samen met sleutelfiguren zoomt P+ in op de stand van zaken in de kledingindustrie.
+ Tekst Astrid van Unen
+ Fotografie Anne Hamers
Wie denkt dat de verduurzaming van de textielsector in Bangladesh pas begon na de ineenstorting van het verzamelgebouw Rana Plaza, op 24 april 2018 vijf jaar geleden, heeft het mis. Rana Plaza was ook niet de enige ramp die insloeg als een bom in de Bengaalse industrie. De incidenten waren bekend, en de zorgen al groot. Niet alleen op het gebied van veiligheid, maar op elk vlak van people, planet en profit. Al begin deze eeuw zorgde het Business Social Compliance Initiative (BSCI), opgericht door de branchevereniging van de Europese retailers, voor een verplichte gedragscode en een gestroomlijnd audit-systeem.
Ook bestond er al een Water Pact in Bangladesh, want het land is weliswaar rijk aan overstromingen, maar het grondwaterpeil zakt jaarlijks dramatisch. Het zuiveren en recyclen van afvalwater in de dorstige textielindustrie biedt een goed alternatief. En in Nederland was de Fair Wear Foundation al in 1999 opgericht en de Schone Kleren Campagne al actief. Maar toch, de ineenstorting van Rana Plaza in de Bengaalse hoofdstad Dhaka, waarbij meer dan 1100 werknemers letterlijk werden verpletterd en duizenden gewond raakten, wordt nog steeds beschouwd als wake-up-call. “De Bengalen zeiden: dit gebeurt wekelijks”, zegt Michiel van Yperen, sectormanager textiel bij MVO Nederland. “Weliswaar op kleinere schaal en het was meestal een brand, maar blijkbaar was een hoog dodental nodig om iedereen wakker te krijgen.”
Alle ngo’s roerden zich. De vakbonden, onder aanvoering van Nederland, zetten het Bangladesh Accord op om bedrijfsgebouwen te inspecteren en veiliger te maken. Onder aanvoering van toenmalig minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking kwamen de Nederlandse kledingconcerns in beweging. Er werd een Convenant Duurzame Kleding en Textiel gesloten (zie kader), waaraan zich inmiddels 76 Nederlandse modelabels hebben gecommitteerd en sinds kort één Duits bedrijf, Esprit. Binnen het convenant krijgen Nederlandse kledingmerken training in due diligence (MVO-risicomanagement) en in thema’s als leefbaar loon en vrijheid van vakvereniging.
Lees het hele verhaal>>