Liever repareren dan weggooien

(Uit: P+)
Wat doe je met een kapotte citruspers die je anderhalf jaar geleden voor tien euro hebt gekocht? Weggooien? Nee, wegbrengen. Naar een Repair Café in de buurt en daar leren hoe je zo'n apparaat moet repareren. Martine Postma begon in 2009 met dit initiatief en is verrast door het enorme succes. Inmiddels zijn er ruim veertig in het land en toont ook het buitenland interesse.

 

+Tekst Astrid van Unen
+Fotografie Anne Hamers 

Dilemma: Wanneer huishoudelijke apparaten stuk gaan, is reparatie soms onmogelijk of zo duur dat het financieel gunstiger is om het apparaat in te leveren en een nieuwe te kopen.

In de Molukkenstraat in Amsterdam-Oost heeft Martine Postma (1970) sinds april een kantoortje. "Ik moest wel, want er kwam steeds meer werk op me af. Alleen al het beantwoorden van e-mails werd een dagtaak. Onder meer daarvoor heb ik nu vier medewerkers." De oprichtster van Stichting Repair Café lijkt er zelf nog steeds een beetje verrast door. Dat haar toevallig geboren initiatief zo'n vogelvlucht zou nemen, had ze in 2009 niet kunnen dromen.

Postma is van oorsprong journalist. Ze schreef veel over milieu en duurzaamheid. "Op een bepaald moment kreeg ik het verlangen hier iets meer mee te doen. Ik had het gevoel dat ik hieraan iets moest bijdragen. Ik raakte steeds meer in de afvalpreventie verzeild. Ik las het boek 'Cradle to Cradle' en dat versterkte het gevoel dat ik iets concreets moest doen." Postma richtte de website wiegtotwieg.nl op, waar ze nieuws en columns over duurzaamheid plaatste en een webshop opende met composteerbare T-shirts van een Duitse fabrikant.

"Mijn filosofie daarachter was dat we dit soort T-shirts kunnen blijven kopen, want dit is zelfs goed voor het milieu. Ik wilde ook het aantal producten in de toekomst gaan uitbreiden, maar het liep niet echt storm. Deels had dat te maken met strubbelingen in de Cradle to Cradle-wereld rondom keurmerken, licenties en een gebrek aan bepaalde materialen. Ik realiseerde me dat dit zo nog niet ging werken. Misschien was het beter gewoon langer met de spullen te doen die ik al heb. En toen kwam ik uit op repareren."

Postma noemt reparatie een "lastig en moeizaam" onderwerp. "Voor auto's en fietsen zijn wel reparateurs voorhanden, maar voor kleine huishoudelijke apparaten niet. Die kunnen wel worden opgestuurd, maar kan duur zijn. Een fabrikant houdt ook vaak een ontmoedigend gesprek: 'Het gaat lang duren en de kosten zijn onduidelijk. Hier heeft u een nieuw apparaat voor twintig euro.' De belasting op arbeid ligt vele malen hoger dan de belasting op grondstoffen. Dat zou eigenlijk omgekeerd moeten zijn, want grondstoffen zijn eindig en arbeidskrachten niet."

Het idee van een Repair Café werd geboren. Postma bedacht aanvankelijk een eenmalig evenement op zondagmiddag in Amsterdam-West, in samenspraak met een milieuambtenaar in dat stadsdeel die ze kende. Amsterdam-West bood ook financiële steun. In aanloop van deze middag werd ze gebeld door het radioprogramma Vroege Vogels met het verzoek om op die zondagochtend vroeg te komen vertellen over haar initiatief. Daar had ze aanvankelijk niet zo'n trek in. "Ik vond de organisatie van zo'n eerste Repair Café belangrijker." Maar de redactie haalde haar over en zo zat ze op een vroege zondagochtend in oktober in de studio in 's Graveland te vertellen over haar idee. Daarna scheurde ze snel naar Amsterdam, waar een half uur voor de opening al iemand met twee tassen stond te wachten. "Toen wist ik dat het goed zou gaan."

Het werd enorm druk, mede dankzij de radio-uitzending. Zelfs van buiten Amsterdam kwamen mensen op het evenement af. Binnen de kortste keren vormde zich een rij voor de tafel van de elektricien. Ook de naaister en de timmerman kregen behoorlijk wat bezoekers, evenals de twee fietsenmakers. Bij de computerreparateurs bleef het wat rustiger. "Om vijf voor vijf kwam er een vrouw binnenrennen, die we helaas moesten teleurstellen, omdat de middag voorbij was. Ze riep: 'Oh, ben ik te laat? Wanneer kan ik terugkomen?' Toen bedacht ik dat we dit moesten gaan herhalen."

Daarom richtte ze de Stichting Repair Café op, met als achterliggende gedachte: niet meer weggooien maar repareren. Postma: "In Nederland gooien we ontzettend veel weg, ook dingen die na een eenvoudige reparatie weer prima bruikbaar zouden zijn. Mensen weten helaas niet meer hoe dat moet; reparatiekennis verdwijnt snel. Degenen die deze kennis nog wel bezitten, worden door de maatschappij niet altijd even hoog gewaardeerd of staan ongewild aan de kant. Hun ervaring wordt niet of nauwelijks benut."

Postma ging fondsen werven om haar idee te financieren. De huur van de locaties moeten betaald worden, evenals de kosten voor drukwerk, catering, reparatiemateriaal, gereedschap, aanschaf, onderhoud en benzine voor de bus. Ook haar inkomen moest gedekt. Dat lukte, waardoor haar project tot 2014 is gegarandeerd. Ze was van plan om elke gemeente in Nederland aan te schrijven en te bezoeken met haar plannen, maar het liep helemaal anders. "We hadden in 2010 al veel publiciteit en dat bleek aan te slaan bij verschillende groepen mensen. We kregen dus ineens allerlei aanvragen binnen om ook een Repair Café te mogen oprichten. Ze wilden onmiddellijk aan de slag."

Inmiddels zijn op ruim veertig plaatsen in Nederland Repair Cafés ontstaan met deskundige reparateurs, die uit hobby of interesse vrijwillig kapotte apparaten aan de praat proberen te krijgen, helpen kleding te herstellen of andere reparaties uit te voeren. Voor arbeidsongeschikten en gepensioneerden is het zelfs ook een sociaal gebeuren. Ze ontmoeten mensen uit hun buurt, maken kennis en een praatje en doen ook nog een goed werk. Dat geldt eveneens voor de bezoekers, die bovendien technische kennis opdoen over hun apparaat. "De sociale cohesie is een cruciaal onderdeel", zegt Postma. "Al de eerste keer was de sfeer uitgelaten en gezellig en werden veel gesprekken gevoerd."

Een Repair Café is ongeveer een keer per maand open. Gemiddeld komen er dertig tot vijftig bezoekers op af. Door de vrijwel uitsluitend positieve publiciteit is ook het buitenland geïnteresseerd geraakt in Postma's initiatief. Ze haalde dit voorjaar zelfs de New York Times. In Keulen, Londen en Brazilië zijn inmiddels Repair Cafés geopend.

Ze erkent dat het in de regel goedkoper is om huishoudelijke apparaten die kapot gaan en buiten de garantie vallen, naar de milieustraat te brengen en nieuwe te kopen. "Dat was althans zo voordat er Repair Cafés kwamen", stelt Postma, "maar het scheelt dat er vrijwilligers in de Repair Cafés staan die kunnen helpen. Daardoor wordt reparatie juist weer aantrekkelijker. Wij bieden een oplossing voor de realiteit dat vernieuwen goedkoper is dan repareren. Het is natuurlijk belachelijk dat reparatie duurder is dan een nieuw product. Dat is niet houdbaar met de groeiende populatie op deze wereldbol. De grondstoffen zijn beperkt, dus daar moeten we zuinig en zorgvuldig mee omgaan." 

Een van de doelen met het Repair Café is van alle locaties zoveel mogelijk gegevens te verzamelen om tot landelijke statistieken te komen. Met welke producten komen bezoekers naar een Repair Café, welke producten zijn het zwakst? "Als je begint met repareren is altijd de grootste uitdaging: hoe krijg je het een apparaat open? Sommige zijn dichtgekit of vastgezet met vreemde schroeven waar geen schroevendraaier voor handen is. Ik hoor regelmatig dat bijvoorbeeld de Senseo bijna niet open te krijgen is. Als je niet kan repareren, omdat apparaat echt helemaal stuk is: okay. Maar als dat niet gaat, omdat je 'm simpelweg niet open krijgt, is dat heel frustrerend. Met de gegevens die we in de nabije toekomst gaan verzamelen, staan we sterker in de dialoog met fabrikanten. Dan kunnen we ze laten zien dat bepaalde producten steeds stuk gaan, terwijl ze bijvoorbeeld nog geen drie jaar oud zijn. Dat moet echt anders."

Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

+ Stakeholders

De bezoeker
"Ideaal is als de Repair Cafés alle dagen open zijn"
Een tevreden bezoeker, zo mag je Lydia Scholte zonder meer noemen. Ze ging begin september langs bij een Repair Café in Amsterdam. "Met een apart apparaat", lacht ze. "Het is een soort altaartje met Maria en allemaal lampjes. Dat is ooit van mijn man geweest, die uit het katholieke zuiden komt, en ik kwam het laatst tegen. Mijn dochter van negen vond het prachtig, maar de lampjes deden het niet. Ik had al eerder gehoord van het Repair Café en vond het een goed initiatief, maar ik kwam er steeds niet toe om er langs te gaan. Nu had ik een goede aanleiding."

Het altaartje doet het weer, tot vreugde van haar dochter. "Die reparatie ging vrij vlot", vertelt Scholte. "Een elektricien mat eerst de lampjes door, maar die bleken goed te functioneren. Toen bleek het contactpunt niet in orde. Dat was zo gemaakt." Scholte en haar gezin willen graag 'consuminderen', zegt ze, en reparatie hoort daarbij. "De afvalhoop moet kleiner. Vooral de laatste jaren zijn we ons daarvan bewust. Ik repareer zelf wel kleding en kussentjes, maar bij elektrische apparaten stokt onze kennis."

Scholte ergert zich aan het gebrek aan duurzaamheid bij sommige apparaten. "Een printer schijnt maar twee jaar mee te gaan. In mijn Canon-printer bleek het inktabsorptiekussentje vol te zijn. Ik zat net buiten de garantie en ben op internet gaan zoeken waar ik het kon laten repareren. De dichtstbijzijnde werkplaats van Canon bleek in Bergen op Zoom te zijn. Dan moet je dat ding dus gaan opsturen en dat kost al een vermogen. En daarna moet je dan ook nog het uurtarief van de reparateur betalen. Ik belde en kreeg het advies om een nieuwe te kopen."

Ze probeerde de printer zelf open te maken, maar dat lukte niet. "Op YouTube vond ik een filmpje met uitleg, maar dat leek wel een slagveld. Daar liet ik mij overigens niet door afschrikken en ik heb Canon gevraagd of zij mij zo'n inktabsorptiekussentje wilden opsturen. Dat weigerden ze. Nu ga ik kijken of ik dat kussentje zelf kan namaken of het oude kan uitspoelen."

Scholte is blij met de komst van het Repair Café. "Ideaal zou zijn als het alle dagen open was. Daar zouden zzp'ers heel blij mee zijn, want als je printer kapot gaat, dan kan je eigenlijk niet zonder. Het is een goed initiatief, dat de afvalberg helpt verkleinen."
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

+ Stakeholders

De fabrikant
"Behoud van kwaliteit en veiligheid staan voorop"
Sommige printers, waaronder die van Canon, blijken moeilijk open te maken, en dat geldt ook voor de Senseo van Philips, een fabrikant die toch echt wel oog heeft voor duurzaamheid. Het concern is niet voor niets half september uitgeroepen tot Super Sector Leader in de Dow Jones Sustainability Index. Dus maar even naar Philips gebeld en met Meja van Zelst, woordvoerder Philips Consumer Lifestyle, gesproken. "De Senseo is het meest verkochte 1-kops koffiezetapparaatsysteem. Zo'n 60 procent van de Nederlandse huishoudens heeft er één, en het apparaat is nu elf jaar op de markt, dus ja, dan gaat er wel eens eentje kapot."

Dat de Senseo voor een willekeurige technische man bijna niet open te krijgen is, vindt Van Zelst vanzelfsprekend. "Als het om reparatie gaat, heeft Philips twee dingen hoog in het vaandel: kwaliteit en veiligheid. Het is helemaal niet de bedoeling dat iemand buiten Philips met dat apparaat aan de slag gaat, want dan kunnen wij die kwaliteit en veiligheid niet meer garanderen. En dat kunnen we wel met onze eigen goedopgeleide monteurs."

De Repair Cafés vindt ze "aardig bedacht", maar levert volgens haar slechts een kleine bijdrage aan het grote probleem van de afvalberg. "Als je kijkt naar de enorme massa waar we het nu over hebben, dan is er meer nodig." Philips maakt zich daar ook sterk voor, zegt Van Zelst. "Philips is onder meer actief in Afrika, Nigeria en Kenia, om tot een state of the art afvalverwerking te komen. De inzameling laten we bij de lokale bevolking zodat zij die inkomsten blijven genereren. Maar we richten ons op de afvalverwerking. Dit doen we samen met enkele ander grote multinationals, zoals HP, Dell en Nokia."

Verder heeft Philips de Senseo Viva Café Eco op de markt gebracht, die voor een groot deel uit hergebruikte materialen bestaat en extra energiezuinig is. Van Zelst gaat in haar betoog vooral uit van de verantwoordelijkheid die Philips draagt. "Er zullen best wel reparaties door buitenstaanders goed gaan, maar wij hebben daar als Philips geen zicht op. We kunnen op deze manier ook niet zien of er zwaktes zitten in bepaalde producties, omdat we de apparaten niet terugzien. Een consument kan beide filosofieën aanhangen, maar wij als concern kunnen dat nooit doen. Dan dragen we geen zorg meer voor de kwaliteit en veiligheid van onze producten."
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.