“De tv is onze derde vriend”

(Uit: 'Ik wil niemand tot last zijn')
Eind jaren negentig ontvluchtten ze de eenzaamheid in oost-Turkije. Alle kinderen woonden in Nederland en ze mistten hen heel erg. Het Koerdische echtpaar Ahmet en Emoş Kılınç hadden echter niet verwacht dat ook in Nederland eenzaamheid bestaat. Ondanks hun fijne seniorenwoning in Amsterdam-West grijpt soms de stilte naar hun keel. "Hier missen we onze dagelijkse routine uit Dersim, waar we gemakkelijk een praatje konden maken."

 

Tekst Mehmet Ülger

Het comfortabele huis waarin Ahmet en Emoş Kılınç hun seniorenwoning hebben, heeft een praktische lift. Hun appartement op de derde verdieping, waar ze pas naartoe zijn verhuisd, heeft brede deuren en grote ramen. Op het balkon prijkt een schotelantenne, die de poort naar hun moederland vormt. "Dit is onze derde vriend", lacht Ahmet. De tv staat veel aan, waarop Turkse en Koerdische programma's de revue passeren.

Ahmet en Emoş hebben vijf kinderen. Ze zijn allemaal getrouwd en hebben drukke banen. Dat viel even tegen, Ahmet en Emoş hadden verwacht intensiever contact te onderhouden met hun kinderen toen ze naar Nederland kwamen. "Onze kinderen doen hun best om ons zo vaak mogelijk te bezoeken, maar ze hebben natuurlijk ook hun eigen leven, werk en vrienden", zegt Emoş. Ahmet voegt hieraan toe: "Gelukkig hebben we elkaar."

Enkele dagen voor dit interview haalde hun dochter Emoş op voor een dagje sauna. Moeder en dochter wilden zichzelf even verwennen. Ahmet bleef alleen thuis. "Die dag bleek voor mij heel zwaar. Ik kreeg het letterlijk benauwd, zo alleen. Ik belde een zoon, maar die zat in het buitenland. Een andere zoon was aan het werk. Ik realiseerde me ineens wat eenzaamheid betekent. Het greep me naar de keel." Aanbellen bij de buren was voor Ahmet geen optie. Hij beheerst de Nederlandse taal niet. Er restte hem niks anders dan te wachten tot zijn vrouw terugkwam.

"We zijn naar Nederland gekomen, omdat we de kinderen dichtbij ons willen hebben als we sterven", legt Emoş uit. "Inmiddels, na ruim tien jaar, snappen we wel dat we niet bij een van onze kinderen kunnen inwonen. In de beginjaren logeerden we om de beurt lange tijd bij een van hen. Maar dit is geen Turkije, hier is het leven anders. We merkten dat onze aanwezig soms belastend voor hen was. Toen hebben we besloten een eigen woning te zoeken. Dit is nu veel prettiger."

 

Ui of aardappel

Ze proberen eens per jaar naar hun dorp in Turkije te gaan. Meestal blijven ze dan een paar maanden en kunnen ze hun hart weer ophalen. Emoş: "Daar kunnen we weer in onze eigen taal contact maken en bijpraten met de buren. Dat is een heerlijk gevoel."

Het gebrek aan taalkennis maakt hen beide extra geïsoleerd. Ze waren al rond de zeventig toen ze naar Nederland kwamen en eigenlijk niet meer in staat om nog een intensieve taalcursus te doen. "Het Nederlands is heel moeilijk voor ons", zegt Ahmet. "We vinden het jammer dat we niet op jongere leeftijd hierheen zijn gekomen." Emoş verhaalt over het contact met de buren in hun vorige huis, een rijtjeswoning. "We maakten contact met handen en voeten, dus met veel gebaren. Als ik een ui of een aardappel nodig had, liet ik die zien. Ze snapten me wel. Op dezelfde manier hielp ik hen ook. Dat was ons contact, maar liever had ik meer gesprekken gevoerd, zodat ik hen echt kon leren kennen. Daarin voel ik me gehandicapt."

Af en toe gaan ze samen naar de Ten Kate-markt. Dan lopen Ahmet en Emoş hand in hand om elkaar te ondersteunen. Soms komen ze Turken of Koerden tegen met wie ze een praatje maken. Ze hebben inmiddels wel wat kennissen uit hun streek in Nederland gevonden. Die komen ze tegen tijdens bruiloften of grote Koerdische bijeenkomsten. Daar kunnen ze overigens niet zelfstandig naartoe, maar worden door hun kinderen gebracht.

"We zijn eigenlijk in alles afhankelijk van onze kinderen", zegt Ahmet. "We hebben wel thuiszorg, eens per week komt iemand ons appartement schoonmaken. Als ze tijd over heeft, kookt ze ook voor ons. Verder kunnen we een beroep op het ouderenvervoer. Maar als we vervoer willen bestellen, moet dat altijd via onze kinderen gaan, omdat we de taal niet spreken. Eigenlijk is dat geen manier van doen, maar gelukkig hebben we die hulp nog."

Wat zouden ze doen als een van hen overlijdt? Die vraag maakt nogal wat emoties los. "Daar willen we niet aan denken", zegt Ahmet resoluut. "Dat zou heel vreselijk zijn." Emoş zegt: "We kunnen niet zonder elkaar. Hopelijk laat God dit aan ons voorbij gaan." Diezelfde emoties hebben ze bij de gedachte aan een bejaardenhuis. "Dan ben je pas echt eenzaam", vinden ze. "Dat betekent dat je helemaal niks of niemand meer hebt."

(Dit is een interview uit het boek 'Ik wil niemand tot last zijn, over stille eenzaamheid onder oudere migranten in Nederland', dat Forum eind september heeft gepresenteerd)