Draagvlak bij Yara Sluiskil

(Uit: P+)
MVO wil nogal eens uit de hoogste regionen van de onderneming komen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat zulk duurzaamheidsbeleid de werkvloer niet eens bereikt. Het kan ook andersom, zo blijkt uit het ‘Inspiratieboek Duurzaam Werken’ van de FNV. Het mooie bij kunstmestfabriek Yara Sluiskil in Zeeland: initiatieven die van onderaf zijn genomen, bereiken wèl de directie. Die zeer enthousiast is over het grote draagvlak en de besparingen op milieugebied.  

+ Tekst Mehmet Ülger

Het terrein is immens, de veiligheidsmaatregelen indrukwekkend. In Sluiskil staat de gigantische kunstmestfabriek Yara. De talloze fabriekpijpen, de dikke buizen rond de fabriek en het voortdurende in- en uitgaan van vrachtverkeer wekt de indruk van drukke en actieve industrie. Bij binnenkomst krijgt elke bezoeker een grote veiligheidsbril en een witte helm op. Op het terrein is dit verplicht, ook de ruim vijfhonderd werknemers lopen ermee rond.
Yara Sluiskil is een van de projecten die beschreven staan in FNV’s ‘Inspiratieboek Duurzaam Werken’. Het is een verzameling van duurzame initiatieven die vanuit de werknemers zijn aangedragen. Elke beschrijving eindigt in een rijtje handzame tips, die vakbondsmensen en or-leden kunnen inspireren tot nieuwe voorstellen en initiatieven. De 59-jarige or-voorzitter Maurice Vereecken was de drijvende kracht achter een reeks duurzame vernieuwingen in dit bedrijf. Hij werkt alweer 36 jaar bij Yara Sluiskil. “Ik heb me van jongs af aan altijd bezig gehouden met milieu en ontwikkelingssamenwerking”, zo motiveert hij zijn betrokkenheid. “Het is me met de paplepel ingegoten door zowel mijn vader als mijn moeder.”

In 2004 bestond Yara Sluiskil honderd jaar en was er feest. Vereecken: “De toenmalige CEO besloot toen gehoor te geven aan de oproep van voormalig VN-baas Kofi Annan. Die had bedrijven erop gewezen dat het tijd werd verantwoording te nemen om de armoede in de wereld te bestrijden. De hoogste baas binnen Yara heeft toen drie maatregelen genomen. Hij heeft een jaarlijkse prijs ingesteld voor een Afrikaan met de beste ideeën voor armoedebestrijding. Daarnaast steunde hij de millenniumdorpen in Kenia en in Malawi. En zette hij een project op om de kunstmest beschikbaar te stellen aan de kleine boeren in het binnenland van Afrika.”
De werknemers, en dan met name de or, wilden zelf ook iets doen. “Het is gemakkelijk dat een bedrijf een miljoentje weggeeft, maar dan willen we hiervoor ook draagvlak op de werkvloer”, zegt Vereecken. “Dus kozen we voor een eigen project in het millenniumdorp Mwandama in Malawi, ter ondersteuning van het onderwijs en de landbouw. Dat doen we nog steeds.”
Yara Sluiskil financierde de inventaris van twee basisscholen en er werden vijftien waterputten aangelegd voor drinkwater en water voor de landbouw. Ook worden nu met behulp van Yara schooltuinen aangelegd bij tien scholen in de omgeving van het dorp. Veel kinderen zullen later boer worden en op school kunnen ze in de tuinen leren boeren.
Elke cent die wordt opgehaald, wordt rechtstreeks besteed aan het dorp in Afrika. De werknemers sparen op velerlei wijze mee voor Malawi. “Elke gereden kilometer met de fiets tussen woonhuis en werk wordt door de directie beloond met een cent voor Mwandama. Ook kun je een paar uur extra werken voor Afrika, dat wordt dan van je salaris afgetrokken. Sportactiviteiten, de verkoop van T-shirts, alles komt ten goede aan Afrika en dat doen we nu vijf jaar. In deze periode hebben we ruim honderdduizend euro opgehaald, waarvan alleen al vijftienduizend door het fietsproject.” Ook het managementteam doet mee: dat is verplicht jaarlijks een activiteit te organiseren dat geld ophaalt, zoals pannenkoeken bakken en verkopen.

De Afrika-activiteiten van Yara International zijn niet uit altruïsme ontstaan. Doel is op den duur wel te verdienen aan de verkoop van kunstmest, zo benadrukt Vereecken. “Afrika is een grote markt, maar het zal nog wel even duren voordat we daaraan zullen verdienen.”
Een volgende stap was om mee te gaan doen aan duurzaam werken. Een logische stap, zegt Vereecken, want het werd tijd om wat aandacht te besteden aan de eigen werkvloer. “We doen al langer aan milieu, dat moet ook wel met zo’n grote kunstmestfabriek. Energie-efficiency bijvoorbeeld speelt een grote rol. Alleen het ‘kleine’ milieu, daar hadden we minder oog voor. Licht laten branden op kantoor… we gebruiken gigantisch veel energie om kunstmest te maken, dus dat kleine beetje vonden we te verwaarlozen.”
Toen de FNV met een project kwam, waarin werd opgeroepen na te denken over duurzaamheid binnen het eigen bedrijf, dacht de or van Yara: ‘Hé, dat is wat voor ons.’ “Vooral omdat het vanaf de werkvloer moest komen. We hebben eerst de FNV-enquête uitgezet, waaraan 96 mensen spontaan meededen. Dat is een redelijke respons. De ideeën die eruit voortkwamen, waren ook redelijk goed. Zo’n vijftien van de ingezonden veertig ideeën konden we onmiddellijk hier invoeren. Daar hebben we een jaar aan gewerkt. Nu zijn we bezig die duurzaamheid in te bedden in ons bestaand beleid. We hebben hier zeven clusters en in elke zit een groepje dat zich bezighoudt met Health, Environment, Safety and Quality. Daarbinnen landt nu het denken over duurzaamheid. De ideeën die er leven op de werkvloer worden door deze groepjes opgepakt.”

Het eerste project was de waterreducerende kraan: als-ie openstaat, geeft-ie niet een volle straal, maar begint langzaam te stromen. “Daarnaast hebben we dubbelzijdig printen ingevoerd. De printers zijn zo ingesteld dat het veel moeite kost om die instelling te veranderen.” En op dit moment wordt een begin gemaakt met het aanpakken van de papierstroom van de loonstrookjes. “We gaan een digitale loonbrief invoeren. Al geven we mensen nog wel de mogelijkheid om te kiezen voor papier.” Maar ook aan het ‘zwaardere werk’ wordt gedacht. Vereecken: “De circulatiepompen van onze tanks staan nu dag en nacht aan. We gaan onderzoeken of dat in het weekend niet beperkt kan worden. Daarmee zouden we ruim 200 duizend euro per jaar kunnen besparen. Kun je je voorstellen hoeveel minder energie we hiermee gebruiken?”
De werknemers waren vrijwel onmiddellijk enthousiast over de nieuwe maatregelen, zegt Vereecken. “Er kwam een idee over het scheiden van groenafval in onze kantine. Daar is een berekening op gemaakt of het ook financieel rendabel was, en dat bleek zo te zijn. Dit was een idee, dat wij als or zelf niet hadden bedacht. Dus wij realiseren ons dat onder werknemers genoeg ideeën leven. Als je die serieus neemt, wordt de motivatie meteen ook hoger. Die conclusie was voor ons een eye-opener.”
Dankzij het FNV-project hebben or- en kaderleden meer kennis van duurzaamheid gekregen. Dat is ook een aantal directies van de deelnemende bedrijven niet ontgaan: die steunen hun werknemers van harte bij het verduurzamen van de werkplek. Zo ook Jos van Damme, lid van het Yara-managementteam: “We hebben al vele verbeteringen kunnen doorvoeren dankzij de actieve betrokkenheid van de werknemers. Nu denken we erover na hoe we collega-bedrijven in deze regio ook zover kunnen krijgen. Want beter is de handen ineen te slaan en gezamenlijk een project te organiseren, bijvoorbeeld rondom afvalverzameling en –verwerking.”
Van Damme vindt de duurzame aanpassingen vooral bijzonder, omdat het managementteam meestal alleen aan de grote dingen denkt. “Dat deze ideeën vanuit de werknemers zijn gekomen, is voor ons ook het signaal: ‘Vergeet de kleine zaken niet.’” Vereecken vult aan: “Onze directeur heeft vanaf het begin alle initiatieven geadopteerd.”

Gouden tips van Yara Sluiskil:
+ Maak duurzaamheid niet tot iets bijzonders, het hoort bij het normale werk.
+ Kleine stapjes zijn goed genoeg, dat je op weg bent is het belangrijkste.
+ Zorg dat de acties die je onderneemt aansluiten bij de dingen die je al doet.
Uit: Inspiratieboek Duurzaam Werken
www.duurzaamaanhetwerk.nl/inspiratieboek