Seizoenswerk in plaats van huiswerk

(Uit: Wordt Vervolgd)
Bij kinderarbeid denken we eerder aan India of Ghana dan aan Turkije. Toch zijn er minimaal een miljoen Turkse kinderen aan het werk. Zij plukken bijvoorbeeld de hazelnoten voor onze chocopasta. Mehmet Ülger en Astrid van Unen portretteerden een van deze plukkers in de documentaire Kinderen van het seizoen. De film leidde tot Kamervragen aan de ministers Rosenthal en Verhagen.

Tekst en fotografie: Mehmet Ülger en Astrid van Unen 

Ordu (Turkije) - In de zomervakantie weet Zara niet of ze over is. Ruim voor het einde van het schooljaar is ze al vertrokken om pas weer terug te keren als het nieuwe jaar alweer een maand aan de gang is. Met haar ouders Nihat Keklikçi en Nazlı Yamuktu reist ze vanaf half maart achter verschillende oogsten aan: de ene keer tomaten, de andere keer katoen of linzen. In augustus reizen ze naar de Zwarte Zee, daar worden de hazelnoten geoogst.
'Wij plukken de noten en zij maken er chocopasta van, die wij niet kunnen eten', vat Zara haar situatie samen. De met kinderhanden geplukte hazelnoten zijn een belangrijk exportproduct voor het land, dat met 75 procent van de productie wereldmarktleider in deze sector is. Ook in Nederland genieten onze kinderen elke ochtend van deze verwerkte hazelnoten.
Het is zomer 2008 als we Zara en haar familie voor het eerst ontmoeten. Bij toeval stuiten we op een groep wildkampeerders langs de Zwarte Zee. Het blijken seizoenswerkers uit Zuidoost-Turkije die voor de jaarlijkse hazelnotenoogst zijn neergestreken in het Zwarte Zeegebied, provincie Ordu. De strook waarop ze kamperen is ingeklemd tussen de zee en de snelweg. Kinderen lopen op blote voeten rond, de nomadententen bestaan uit vier stokken en een zeil. De families leven zittend op de grond en koken op open vuur.
Nihat Keklikçi en Nazlı Yamuktu hebben zes van hun zeven kinderen bij zich, onder wie Zara. De jongste is drie, de oudste zeventien. 'We werken allemaal op het land', zegt Keklikçi. 'Vanaf acht jaar helpen de kinderen mee. De jongste twee passen op de tent. We proberen van maart tot oktober ons hele jaarinkomen bij elkaar te plukken. In Şanlıurfa is geen werk.'

Analfabeet
Twee jaar later is die situatie niet anders. Keklikçi reist dan opnieuw met zijn gezin door Turkije op zoek naar seizoenswerk. Wij reizen mee. Zara heeft dan net afscheid genomen van haar school en klasgenootjes. Dat vond ze moeilijk. 'Ik wil leren en ik mis mijn vrienden', zegt ze. 'We hebben geen geld, daarom moeten we dit soort werk doen.' Op de vraag of ze het wel naar haar zin heeft, zegt ze bozig: 'Wat denk je? Wie kan dit nu leuk vinden? Het is beter om naar school te gaan. Ik hou echt niet van dit werk.'
Zara is een leergierig meisje. Ze droomt ervan verpleegkundige of lerares te worden. Of haar dat gaat lukken weet ze niet, maar ze heeft nog hoop. Haar ouders wensen haar een schoolcarrière toe, maar kunnen haar niet veel bieden. Ze leven in armoede, in een eenkamerwoning, waar collectief wordt gekookt, gespeeld en geslapen. Als Zara huiswerk maakt, ligt ze languit op een kleed op de grond, want meubels hebben ze nooit gehad. Dat geldt voor alle kinderen in de wijk waar ze leeft.
Vader Nihat en moeder Nazlı voelen zich permanent schuldig. Ze zijn beide analfabeet, want ook zij zijn kinderen van seizoenswerkers. 'Natuurlijk dromen we van een betere toekomst voor onze kinderen', zegt Keklikçi, 'maar we kunnen niet anders. Dat doet pijn. Er zijn dagen dat ik aan zelfmoord denk, omdat de situatie zo uitzichtloos is. Als ik de kinderen niet meeneem om te werken, hebben ze niks te eten.'
Het is niet alleen het werk dat Zara tegenstaat. Ook de leefomstandigheden tijdens het seizoenswerk zijn onprettig. Basisvoorzieningen ontbreken; tijdens het wild kamperen is geen schoon water voorhanden, noch sanitair. Op sommige plaatsen stromen beken, recht uit de stad, die ook als riolering dienen. Met het warme weer zoeken kinderen verkoeling in de beken en lopen dan allerlei infecties en ziektes op. Volwassenen lopen hetzelfde risico omdat zij zich in dit water wassen. Ook privacy ontbreekt. De seizoenswerkers leven op een kluit, tent aan tent.

Stenen sjouwen
Zo’n 180 miljoen kinderen in de wereld werken. Leerplichtige kinderen worden gedwongen stenen te sjouwen, tapijten te knopen, schoenen te maken, papier te verzamelen of grond te bewerken. Bekende landen waar kinderarbeid plaatsvindt, zijn India, China, Ghana en Zimbabwe. Over die landen zijn vele rapporten geschreven. Niemand denkt meteen aan Turkije.
De Turkse onderwijsbond Eğitim Sen deed enkele jaren geleden onderzoek onder 115 scholen voor primair onderwijs in zes Turkse zuidoostelijke steden. Ongeveer 10 procent van de kinderen op de onderzochte scholen missen gemiddeld ruim veertien weken onderwijs. In de regio Şanlıurfa zijn de problemen het grootst. Daar verzuimt 18 procent van de kinderen. Zij missen gemiddeld ruim 22 weken van de ongeveer 36 weken onderwijs die een leerplichtig kind hoort te volgen. Volgens afdelingsvoorzitter Mehmet Sıtkı Dehşet van Eğitim Sen in Şanlıurfa zijn de gevolgen desastreus. 'Alleen al in onze stad gaat het om zeventigduizend kinderen. Omdat de families in een economisch slechte situatie zitten, werken ze als seizoensarbeiders om te sparen voor de winter.'
Volgens het Turkse ministerie van Arbeid zijn er de laatste jaren wel verbeteringen geboekt op het gebied van kinderarbeid, maar nog altijd zijn er minimaal een miljoen kinderen aan het werk. Dit op een bevolking van 72 miljoen.

Augustus 2010. Het gezin, inclusief Zara, vertrekt om zeven uur ’s ochtends met de auto richting een hazelnootplantage. Daar gaan ze elf uur lang aan de slag. Het werk is zwaar, want de bomen en vruchten zitten vol doornen. Bovendien zijn de takken stug: moeder Nazlı trekt ze omlaag, zodat Zara de noten kan plukken. Ze verdient er twaalf euro per dag mee, net als haar ouders. Zara is niet het enige kind in dit hazelnotengebied. Haar dertienjarige broer Turgut werkt ook mee, evenals vele kinderen uit andere gezinnen.
In het Zwarte Zeegebied is het algemeen bekend dat kinderen betrokken zijn bij de oogst. Koppelbazen ronselen hele gezinnen voor dit werk. Zoals Mehmet Çelik uit Şanlıurfa: 'Wij verdienen 10 procent aan de bemiddeling. Op de twaalf mensen zijn één of twee kinderen die meewerken normaal. Sommige kinderen worden niet voluit betaald, maar krijgen een half dagloon.'
De hazelnootverwerkende industrie in dit gebied is indrukwekkend. Honderden kilometers langs de kust staan fabrieken die noten pellen, vermalen tot kleine stukjes of verwerken tot olie. Er gaat veel geld om in deze sector. Turkije verdient jaarlijks gemiddeld 2 miljard dollar aan de export van hazelnoten. Vandaar dat sommigen graag een oogje dichtknijpen. Dat geldt ook voor de overheid. Gouverneur Ohran Düzgün van de provincie Ordu houdt zich van de domme als we hem vragen naar kinderarbeid. 'Het is verboden om kleine kinderen te laten werken', zegt hij. 'Inspecteurs van het landbouwdirectoraat controleren regelmatig. Als we ontdekken dat er kinderen aan het werk zijn, ondernemen we juridische stappen.' Maar Nihat Keklikçi en andere seizoenswerkers hebben nog nooit een inspecteur gezien die op kinderarbeid controleert.

Kamervragen
Grote afnemers van de Turkse hazelnoten zijn meestal Europese bedrijven, zoals het Italiaanse Ferrero dat onder meer Nutella produceert. Maar ook Nederlandse bedrijven als Verkade, Wessanen/Zonnatura en moederbedrijven als Unilever en Ahold nemen de noten af. Zelfs Tony’s Chocolonely bleek de hazelnoten voor zijn nieuwste repen uit Turkije te halen. Toen bekend werd dat die noten besmet zijn met kinderarbeid, kwam dat bedrijf wel als enige in actie. De hazelnoten van Tony's Chocolonely komen voorlopig niet meer uit Turkije.
Zara en haar familie stonden centraal in de documentaire Kinderen van het Seizoen, die op 19 november 2010 zijn première beleefde. Na een uitzending van EenVandaag stelden vijf politieke partijen Kamervragen over de kinderarbeid in Turkije. Ministers Uri Rosenthal (Buitenlandse Zaken, VVD) en Maxime Verhagen (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, CDA) stellen na onderzoek dat de Turkse overheid de strijd tegen kinderarbeid serieus neemt. Maar: ‘Hoewel sprake is van een significante daling, zijn er nog steeds aanzienlijk grote groepen kinderen, die eigenlijk op school zouden moeten zitten, werkzaam in de verschillende sectoren’, zo laten de bewindslieden weten.
Ook Europarlementariër Emine Boskurt (PvdA) heeft de verantwoordelijke Eurocommissaris, Stefan Fule, hierover bevraagd. Hij zegde toe dit onderwerp mee te nemen in de gesprekken met Turkije over de toetreding tot de EU.
De alliantie Stop Kinderarbeid Campagne benaderde Nederlandse bedrijven die hazelnoten in hun (chocolade)producten verwerken. De gesprekken over het opschonen van de keten lopen nog.
Of dit op korte termijn effect zal hebben, is de vraag. Dat Zara niet meer zal rondzwerven als seizoenswerker is wel zeker. Haar vader probeert nu met financiële steun uit de opbrengst van de documentaire een bestaan op te bouwen in zijn woonplaats. Maar al die tienduizenden andere Zara’s zullen hun school het komende voorjaar vroegtijdig weer verlaten en aan het werk gaan. Hun kinderrechten zullen nog wel even geschonden worden.