Welke macht heeft een sterke vakbeweging in een land? En hoe overleeft die een onderdrukkende regering? Zuid-Korea en de Verenigde Staten hebben hier verschillende ervaringen mee, maar de vakbonden daar zijn het net als in België en Nederland eens over hun bestaansrecht: ze zijn van levensbelang.
Tekst Astrid van Unen
ZUID-KOREA – Tegen de verdrukking in de straat op
“De algemene sfeer in ons land richting vakbonden is nogal vijandig”, zegt internationaal secretaris van de Zuid-Koreaanse vakbondsfederatie KCTU Mikyung Ryu, “ook al garandeert de grondwet alle basisrechten.” De vakbondswetgeving in dit land stamt nog uit de militaire dictatuur en is gebaseerd op vakbondswerk op bedrijfsniveau, bedoeld om de solidariteit tussen sectoren te belemmeren. “De KCTU streefde echter vanaf haar oprichting naar vakbondswerk op sectoraal niveau. Nu zijn bijna alle aangesloten vakbonden bij de KCTU omgevormd tot vakbonden op sectoraal niveau.”
Desondanks viert de onafhankelijke KCTU dit jaar haar dertigjarig bestaan. In 1995 ontstond deze vakbondsfederatie als tegenreactie op de staatsgelieerde FKTU, al was dit wettelijk verboden. “De KCTU werd buiten de wet opgericht, en de regering erkende ons dan ook aanvankelijk niet”, vertelt Ryu. “In die tijd heerste er economische crisis in heel Azië. Veel werkgevers wilden een meer flexibele arbeidsmarkt. Maar met al onze vakbonden samen waren we al zo sterk dat de regering niet om ons heen kon. We organiseerden algemene stakingen en gingen massaal de straat op. We ontvingen veel internationale solidariteit, vooral ook van de FNV, die de regering onder druk zette om de KCTU te erkennen. In 2000 is dat ook gebeurd.”
Daarna volgden de successen zich op. Leerkrachten en ambtenaren mochten zich destijds niet organiseren in een vakbonden, evenals zzp’ers in de bouw en transport en ongedocumenteerde migrantwerkers. De KCTU heeft voor hen gevochten als een leeuw; inmiddels mogen alle werknemers een eigen vakbond oprichten. “We hebben ook massale demonstraties georganiseerd om de werkdruk te verlagen. Tot 2000 telde een werkweek 48 uur, maar dankzij onze strijd is die gereduceerd tot veertig.”
Volgens Ryu is de democratie binnen een vakbond belangrijk voor een sterke vakbeweging. “Een direct gekozen bestuur wordt door de leden gedragen. Daarnaast vinden we het belangrijk deel uit te maken van de sociale beweging in ons land, samen met ngo’s. Ook als het gaat om de klimaatcrisis.”
NEDERLAND – Zichtbaarheid en enthousiasme in sectoren belangrijk
Een sterke vakbond is zo belangrijk, dat het voor een gezonde arbeidsmarkt niet te missen is. Die overtuiging heeft FNV’s juridisch medewerker Klara Boonstra. “Het is noodzakelijk, zelfs van levensbelang”, zegt ze stellig. De FNV is volgens haar sterk genoeg binnen het Nederlandse systeem dat ook steun biedt. “Het draait niet alleen om onze eigen kracht, ook om de cultuur van de arbeidsverhoudingen. Die is nog goed, maar niet zo goed als die geweest is. De verhoudingen in de polder tussen werkenden en ondernemers worden steeds meer uit balans geslagen. Bedrijven hebben meer macht gekregen doordat ze steeds meer zijn veramerikaniseerd. De winst is voor de aandeelhouders belangrijker dan goede arbeidsomstandigheden.”
Wat niet wegneemt dat de vakbonden in Nederland altijd weer successen boeken. Boonstra noemt de gestegen lonen in veel sectoren, en de bijbehorende prijscompensatie. “Daarnaast houden we de doorgeschoten flexarbeid steeds op de agenda, ook al moeten we hier veel energie in steken. Maar zonder ons zou bijna niemand meer een vaste baan hebben. We vechten tegenwoordig meer voor behoud dan voor progressie, dat is helaas de realiteit.”
Belangrijke voorwaarden voor een sterke vakbeweging zijn volgens Boonstra zichtbaarheid en enthousiasme in de sectoren. “Hoe meer leden, en hoe actiever, hoe beter. Onze arbeidswetgeving dateert uit 1927 en 1937, die is nog steeds goed. We hoeven ons niet overal in te vechten. Maar we moeten wel zorgen dat we nieuwe groepen en nieuwe sectoren bereiken.”
Uniek in Nederland noemt Boonstra de pluriformiteit, waarbinnen toch altijd weer wordt samengewerkt. “We hebben echt een poldermodel. De drie vakcentrales werken goed samen, de persoonlijke verhoudingen onderling zijn redelijk goed en vrij ontspannen. Dat is een groot goed. Veel mensen weten niet hoe gelukkig we onszelf mogen prijzen.”
VERENIGDE STATEN – ‘We vechten terug met alle middelen die we hebben’
Met een president als Donald Trump heeft de Amerikaanse vakbeweging geen vijand nodig. Al in de eerste maanden van zijn nieuwe termijn probeerde hij werknemers in de publieke sector, waaronder politieagenten, brandweerlieden en zorgpersoneel, de mond te snoeren door hen het recht op collectieve onderhandelingen af te nemen. De rechter besliste in juni echter anders: de werknemers behielden hun recht op cao’s.
Voor de AFL-CIO, een van de twee vakbondsfederaties in de VS, een grote overwinning, vertelt internationaal secretaris Catharine Feingold van deze federatie. “Maar we zijn er nog niet. Hij dreigt de ziektekostenverzekering van werknemers af te nemen, evenals de bescherming van banen. Hij is anti-werknemers en anti-immigranten. Beide groepen vertegenwoordigen we.” Voor de AFL-CIO en zijn 63 gelieerde vakbonden is het dan ook topdrukte. “We onderhandelen over het verlies van gezondheidszorg. We proberen immigranten te beschermen, lobbyen actief in de senaat, voeren vele rechtszaken, smeden allianties in de samenleving en verdiepen al bestaande partnerschappen.”
Want de Amerikaanse vakbeweging kan deze strijd niet alleen voeren, zoveel is wel duidelijk. “Een sterke vakbeweging is hier heel belangrijk. We hebben vijftien miljoen leden, dat is 10 procent van de werkenden in ons land. We vechten terug met alle middelen die we hebben en met iedereen die mee wil doen. Vorige maand ontsloeg Disney cabaretier Jimmy Kimmel, die onwelgevallige dingen had gezegd over Trump. Consumenten zeiden daarop massaal hun abonnement op en toen moest Disney de cabaretier wel weer terugnemen. Zo bouwen we aan succes.”
De wetgeving is voor de vakbeweging niet erg gunstig. Leden worden georganiseerd op bedrijfsniveau. “Dat betekent bijvoorbeeld dat we voor de werknemers van Starbucks de arbeidsvoorwaarden en loononderhandelingen per vestiging voeren. Dat kost heel veel tijd. We hebben een goede Arbeidswet hard nodig, eentje die voor alle werknemers geldt, en niet bijvoorbeeld de landarbeiders uitsluit, zoals nu gebeurt.”
BELGIË – ‘Grote betoging gepland tegen het rechts-liberale zomerakkoord’
Zonder het bestaan van een vakbeweging zou er van goede arbeidsomstandigheden al lang geen sprake meer geweest zijn. Dat zegt Bert Engelaar, algemeen secretaris van de Belgische vakbondsfederatie ABVV. “Wij streven naar een andere maatschappij waarin werkenden ook bepalen hoe dat werk georganiseerd wordt, wat er met de winsten gebeurt, enzovoort. Dat doen we onder meer door te onderhandelen waar mogelijk en door collectieve actie te voeren wanneer nodig. Uiteraard nemen we ook deel aan allerlei adviesorganen en de sociale dialoog.”
Engelaar verwijst naar verschillende Europese studies, waaruit blijkt dat in landen waar vakbonden sterk zijn, de arbeidsvoorwaarden beter zijn. Ook in België zijn die alsmaar beter geworden. Hij noemt de succesvolle strijd voor minder werkuren, die in 2003 resulteerde in een 38-urige werkweek. En de invoering van een minimumpensioen van 1500 euro in 2021, om lage pensioenen te corrigeren. “Belangrijk is ook bij acties voldoende werknemers op de been te krijgen. In maart hadden we een nationale staking, half oktober staat een grote betoging gepland tegen het rechts-liberale zomerakkoord, dat voor velen een verslechtering van de arbeidsvoorwaarden betekent.”
Het ABVV heeft zo’n 1,5 miljoen leden. Engelaar denkt dat naast de cao-onderhandelingen en deelname aan de sociale dialoog ook het aanbod van dienstverlening, van loopbaanadvies tot juridische ondersteuning, leden trekt. Een andere belangrijke taak van de Belgische vakbeweging is het uitbetalen van ww. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening stelt de hoogte vast en maakt vervolgens het geld over aan de vakbonden. “Werkzoekenden kunnen ook een beroep doen op de Hulpkas van de overheid, maar 90 procent van hen kiest voor de vakbonden”, zegt Engelaar.
België is hierin samen met Scandinavische landen uniek, maar de vakbeweging heeft meer sterke punten. “We hebben een hoge organisatiegraad. In de privésector is bijna de helft lid van een bond. 75 procent van onze leden werkt, 15 procent is met pensioen en de overige zijn werkzoekend. Ook dat maakt ons sterk.”

