Georganiseerde ondermijnende criminaliteit blijkt stevig geworteld in Nederland. Hoe de onderwereld naar boven kruipt en zich op werkvloeren verspreidt, gaat vaak heel geraffineerd, waarschuwen Annemieke van Dam, directeur-generaal Georganiseerde en ondermijnende criminaliteit en Nine Kooiman, voorzitter van de Nederlandse Politiebond NPB. Daar kunnen werkgevers en werknemers ook wat aan doen.
Tekst Astrid van Unen
Beeld Frank Smit
Een uitzendkracht die voor de catering bij een overheidsinstelling wordt ingezet, vraagt specifiek te mogen werken op één bepaalde afdeling. “Die vraag moet al alarmbellen doen rinkelen”, zegt Annemieke van Dam, directeur-generaal Georganiseerde en ondermijnende criminaliteit van het ministerie van Justitie en Veiligheid. In dit geval bleek het ook foute boel: deze persoon wilde informatie vergaren en misschien zelfs mensen benaderen. Op de werkvloer in bedrijven en andere organisaties vindt vaker een ingenieus infiltratiespel van criminelen plaats dan ons lief is.
De voorbeelden die in de afgelopen jaren het nieuws haalden, zijn talloos. Boeren die onder druk een schuur ter beschikking stellen voor een drugslab. Havenmedewerkers die worden gevraagd een oogje dicht te knijpen bij het lossen. Ambtenaren van de gemeente die worden benaderd voor een paspoort en van de Belastingdienst voor informatie. Jongeren die worden geronseld om containers met drugs leeg te halen. “Mensen worden vaak benaderd op andere plekken dan het werk”, licht Van Dam toe. “Bijvoorbeeld bij de sportclub of langs de lijn. Een gezellig praatje van een paar uur kan uitmonden in vreemde vragen over de beveiliging van het bedrijf waar je werkt.” Wie in de valkuil loopt, kan gemakkelijk verder onder druk gezet worden, meestal niet al te zachtzinnig. “Dan krijgt iemand opeens een foto van zijn of haar kinderen op de mobiele telefoon, met de tekst dat ze weten waar zij naar school gaan.”
Vergroten recherchecapaciteit
Het is een akelige realiteit, de onderwereld die naar boven kruipt. En de gevolgen kunnen groot zijn, zoals onveiligere woonwijken door brandgevaarlijke drugslabs en hennepkwekerijen, corruptie van ambtenaren, politieagenten en ondernemers door omkoping of afpersing, jongeren die worden benaderd en ingezet als drugskoerier, maar ook afrekeningen in het criminele circuit op straat en op klaarlichte dag.
Het is een zorg die door de meeste politieke partijen wordt gedeeld. Zeker ook een zorg die bij het politiecorps leeft. “De NPB is al tijden met dit dossier bezig”, vertelt Nine Kooiman, sinds december voorzitter van de politiebond, die is aangesloten bij de FNV. “In voorgaande jaren hebben we al ingezet op het vergroten van recherchecapaciteit, en dat is ook wel gelukt, maar je ziet dat dit een lastig dossier is. Samenwerken is heel belangrijk, we hebben alle partijen nodig in de strijd tegen die ondermijning. Want het gaat niet alleen om opsporing, maar ook om preventie. Niet voor niets gedijt de georganiseerde criminaliteit gemakkelijk in gebieden en wijken waar veel armoede heerst. Daar hebben mensen niks meer te verliezen en kunnen ze dus vatbaarder zijn voor de onderwereld. Dit moet ook in de aanpak worden meegenomen.”
Nederland nummer 1
Van Dam startte midden in de coronatijd als directeur-generaal Georganiseerde en ondermijnende criminaliteit, inmiddels zo’n 3,5 jaar geleden. Er was grote behoefte aan een landelijke aanpak van georganiseerde criminaliteit, die merkbaar toenam. “Wij zorgen er permanent voor dat er een gezamenlijke en samenhangende aanpak staat, dat alle partijen goed met elkaar verbonden zijn en zo samen sterk kunnen zijn tegen criminelen. Met een brede maatschappelijke coalitie, zowel publiek als privaat, zowel op het gebied van repressie als preventie. We doen dit in een lerende aanpak, dat wil zeggen dat we iedere keer kijken hoe we de invloed van de georganiseerde misdaad in Nederland kunnen verkleinen en de mensen hiertegen weerbaarder kunnen maken.”
Het blijkt allemaal geen overbodige luxe. Volgens het Platform Veilig Ondernemen Regio Rotterdam staat Nederland wereldwijd op nummer 1 als het gaat om de georganiseerde misdaad. Kooiman, die de problemen bij de politie goed kent, juicht dan ook die gezamenlijke aanpak toe. “Maar er valt nog een wereld te winnen als we van elkaar weten wie met welk dossier bezig is en alle onderzoeken die er lopen met elkaar kunnen koppelen, ook in het buitenland.” Van Dam is het hier mee eens. Ze wijst erop dat burgemeesters met ministeries en landelijke partners, zoals politie en de Belastingdienst, in het Strategisch Beraad Ondermijning een gezamenlijke oproep richting het nieuw te vormen kabinet hebben gedaan over gegevensdeling.
Prima plek
Schattingen over hoe omvangrijk het probleem van ondermijning in Nederland is, lopen uiteen. Wel maakte een onderzoek naar de beleving van georganiseerde criminaliteit onder de bevolking duidelijk dat veel mensen ermee geconfronteerd worden, vertelt Van Dam. “Iedereen ziet weleens kleine dingen. Bijvoorbeeld een kapperszaak waar nooit haren op de vloer liggen, of een jonge buurtgenoot die ineens een hele dure auto heeft. Veel mensen verbinden dit niet met zware criminaliteit. Maar wij zien dagelijks de optelsom van al die kleine dingen.” Van Dam vergelijkt de georganiseerde criminaliteit met multinationals, die allerlei middelen nodig hebben om hun handel te kunnen voeren. Schuren voor hun laboratoria, doorvoerhavens, opslagruimtes. “Ze vinden Nederland een prima plek.”
Kooiman benadrukt dat de politie aardig in kaart heeft hoeveel criminele structuren er actief zijn. “Er zijn ook al heel wat netwerken ontmanteld. In de Rotterdamse haven doen we tegenwoordig de ene vangst na de andere. Alleen lopen we aan tegen onvoldoende recherchecapaciteit, daar willen we meer druk op zetten. Daarnaast mogen we heel veel niet vanwege de Wet op de Privacy, en wachten we al 1,5 jaar op regelgeving uit Europa.”
Bewustwording creëren
In de haven van Rotterdam zijn vorig jaar inmiddels zo’n vijfduizend werknemers getraind in het signaleren van criminelen die hen willen ronselen voor hulp bij drugssmokkel. Een virtual reality training in een container waarin ze konden ervaren hoe ze het drugsmilieu worden ingetrokken. De training was vooral bedoeld voor mensen die interessant zijn voor ronselaars, zoals medewerkers die toegang hebben tot haventerreinen, informatie en systemen, waar de drugssmokkelaar die niet heeft. In meer sectoren zou zo’n training moeten plaatsvinden, zegt Van Dam. “De recreatiebranche, transport, de agrarische sector, de (lokale) overheid, zoveel sectoren zijn relevant voor criminelen. Elke organisatie heeft baat bij die bewustwording. Tegen werkgevers zou ik zeggen: creëer een bedrijfscultuur waarin dit voorkomen kan worden. En iedere werknemer moet zich afvragen: ben ik interessant voor een crimineel vanwege het werk dat ik doe?”
Het opsporen van criminele netwerken is corebusiness bij de politie. “Maar”, zegt Kooiman, “het helpt ons als er bewustzijn gecreëerd wordt. Werknemers horen zich veilig te voelen om aan de bel te trekken. Naar aanleiding van zo’n training groeit het aantal meldingen. Maar het liefst voorkom je natuurlijk dat bijvoorbeeld jongeren als uithaler worden opgepakt. Daarom moet er ook input gegeven worden in de onderwijs- en zorgsector.”
Vechtscheiding of schulden
Wie geen veilig meldklimaat binnen zijn of haar organisatie ervaart, kan altijd nog naar Meld Misdaad Anoniem bellen, zegt Van Dam. “Want dat is ook echt anoniem. Het is een onafhankelijke stichting, die de melding serieus neemt, maar de melder buiten schot kan laten. Heel belangrijk om te weten.” Ze benadrukt dat we niet moeten onderschatten welke druk er kan ontstaan op het moment dat iemand zich inlaat met criminelen. “Er bestaat niet zoiets als één keer, je kunt er niet zomaar mee stoppen. Je hebt iemand anders nodig om eruit te komen.”
FNV-bonden hebben in dit dossier gezamenlijk ook een verantwoordelijkheid, stelt Kooiman. “We willen graag dat werkgevers voor een veilig klimaat zorgen en hun medewerkers voldoende bewust maken van de risico’s die ze lopen. Daar kunnen de bonden werkgevers op aanspreken. Dat kan in cao-onderhandelingen, maar ook via de MR-tafel. Verder kunnen we ervoor zorgen dat de onderwijs- en zorgsector sterk genoeg zijn om te voorkomen dat mensen een verkeerde loopbaan kiezen.”
Uit onderzoeken blijkt dat werknemers die in de fuik van criminaliteit lopen vaak in een kwetsbare fase zitten, bijvoorbeeld in een vechtscheiding zitten of schulden hebben. Die zijn extra vatbaar voor verleidingen uit de onderwereld. “Werkgevers moeten daar oog voor hebben en weten hoe het met iemand gaat”, zegt Van Dam. Daarnaast pleit ze voor beschermende maatregelen door zorgvuldige toegang tot informatie te regelen en screening van werknemers in meerdere sectoren, zoals bij de politie gebruikelijk is. Een Verklaring van Goed Gedrag zou ook voor een vrachtwagenchauffeur die altijd op de haven rijdt kunnen gelden.