Wat voor verhaal zit achter het label ‘Made in Bangladesh’ in onze kleding? Momenteel in ieder geval een van strijd voor een hoger minimumloon. Demonstraties door werkers werden in november met geweld neergeslagen. Dit conflict is helaas nog niet beslecht, vertelt Nazma Akter, voorzitter van de vakbondsfederatie SGSF, partner van Mondiaal FNV. Ondertussen gaat de bond stug door met organising, cao’s afsluiten en strijden voor vrouwenrechten.
Eind oktober, begin november gingen tienduizenden Bengaalse textielarbeiders de straat op om een hoger minimumloon te eisen. Er kwamen 4 mensen om, en een onbekend aantal raakte gewond. Van de doden was er één lid van de SGSF. “En een van onze leden is zwaar gewond geraakt”, vertelt Nazma Akter. “Hij is onlangs geopereerd, waarbij 60 kleine rubberen kogels zijn verwijderd.”
Het minimumloon staat op dit moment op 8000 taka (zo’n 67 euro) per maand. De vakbonden eisen een verhoging naar 23.000 taka (190 euro), maar de overheid biedt slechts 12.500 (ruim 103 euro). “Dit bod is heel teleurstellend”, zegt Akter. “De maandlasten zijn heel hoog, werknemers komen nauwelijks rond.”
Pandemie en oorlog
De coronapandemie had direct invloed op de kledingproductie in Bangladesh. Daar bovenop kwam de oorlog in Oekraïne, waardoor de export van kleding is teruggelopen en de inflatie gestegen. “De laatste verhoging van het minimumloon was in 2018. Als je bedenkt dat we jaarlijks 5% inflatie hebben, dan is het eindbod van de overheid geen verhoging, nog niet eens compensatie. Alles is duurder geworden. Een kip kost bijvoorbeeld 300 taka, dat kunnen de werknemers in de textielsector niet elke dag eten. De prijs van een ei is van 10 naar 25 taka gegaan, om maar een paar voorbeelden te noemen.”
Heel wreed
Akter kijkt met afschuw terug op de reactie van politie en werkgevers op de protesten. “De politie was heel wreed, zij hebben met instemming van de werkgevers de demonstraties neergeslagen. Werknemers werden in elkaar geslagen, zelfs zwangere vrouwen bleven niet ongedeerd. Er is een zwarte lijst gemaakt van werknemers die demonstreerden. De werknemers lijden hier nog steeds onder.”
Voor zover de bond nu weet, zijn er meer dan 3000 werknemers ontslagen. “Ze kregen geen ontslagvergoeding, zijn gewond geraakt, hebben geen geld voor een goede medische behandeling, hebben geen juridische ondersteuning, en kunnen hun eten en andere dagelijkse levensbehoeften niet meer betalen. Ze hebben last van mentale trauma’s en angst. De werkneemsters die wel weer aan het werk zijn in de fabrieken, worden nog steeds bedreigd door politie in burger, die rond hun huis zwerft. Een aantal is zelfs door de fabrieksleiding opgeroepen om ontslag te nemen, zonder fatsoenlijke compensatie.”
Bedreigingen
Deze werknemers zijn nog steeds bang om hun beklag te doen en naar de vakbond toe te komen, zegt Akter. “We hebben ten tijde van de protesten onderdak geboden aan een aantal werknemers in ons kantoor tegen wie valse aanklachten waren ingediend. We hebben geprobeerd om tot een overeenkomst te komen met het management van de fabriek om de rechtszaken in te trekken.” Ook heeft de bond een aantal werknemers die hun baan zijn kwijtgeraakt met succes geholpen om hun baan terug te krijgen. Tegenwoordig luistert de politie mobiele telefoons af, ook die van Akter. “Ik krijg bedreigingen over de telefoon. Natuurlijk stonden we vaak voor camera's om onze looneis kracht bij te zetten en arbeiders te inspireren. De politie en werkgevers wilden dat ik daarmee stopte.” Als Akter terug is in Dhaka zal ze met hun advocaten de opties doornemen die nog resten om de loonstrijd verder te voeren.
Goede cao’s
De SGSF gaat dan ook gewoon door, in al z’n strijdbaarheid, met financiële steun en technische assistentie van Mondiaal FNV. “We zijn hard bezig met het organiseren van nieuwe vakbondsleden en collectieve onderhandelingen”, vertelt Akter. “Ja, we groeien nog steeds. We vertegenwoordigen nu 76 textielbonden op fabrieksniveau, met in totaal ruim 100.000 leden. Zo’n 80% is vrouw, en ons belangrijkste doel is het aantal vrouwelijke leiders te verhogen.” In Bangladesh worden vakbonden op fabrieksniveau gevormd, de bonden kunnen pas geregistreerd worden als 20% van de werknemers lid is. “We trainen werknemers, empoweren hen, geven informatie over gezond werken en over financieel beheer. En we trainen ze in hun rechten. Wat betreft cao’s hebben we er inmiddels 18 afgesloten. Komend jaar verwachten we er nog 5 bij te krijgen.”
Die cao’s zitten goed in elkaar, stelt Akter. “Bij één fabriek bijvoorbeeld is het zwangerschapsverlof van 16 naar 17 weken gegaan. Het management zorgt ervoor dat zwangere vrouwen tijdens de lunch extra eten krijgen, zoals een ei en een banaan. En de werknemers hebben 10% loonsverhoging gekregen. In een aantal cao’s hebben we meer verlofdagen af kunnen spreken. Ook is er in veel fabrieken verlof afgesproken voor vakbondstraining en -seminars. En in elke cao is nu een klachtenprocedure opgenomen. Dat zijn wel mooie resultaten.”
Misbruik
Speciale aandacht besteedt de SGSF aan vrouwenrechten. Geen overbodige luxe in een sector die door vrouwelijke werknemers wordt gedomineerd en waar seksuele intimidatie schering en inslag is. “Het gaat niet altijd om verkrachting, maar ook om verbaal misbruik door het management op de ergst mogelijke manier. Ongeveer 90% van de vrouwelijke werknemers heeft te maken gehad met gender gerelateerd geweld en seksuele intimidatie op straat, thuis of op het werk. Bangladesh heeft geen wet tegen seksuele intimidatie op de werkvloer. We kunnen alleen naar de rechter gaan. Daarom is ondertekening van de ILO-conventie 190 zo belangrijk.”
De Awaj Foundation, die aan de SGSF gelieerd is, geeft wettelijke ondersteuning aan vrouwen die slachtoffer zijn. “We werken hard aan de oprichting van anti-intimidatie comités in elke fabriek. We trainen vrouwen in de betekenis en gevolgen van seksuele intimidatie, hoe ze de aantallen kunnen bijhouden en wat ze eraan kunnen doen.”
Nieuwe EU-richtlijn
Binnenkort gaat een nieuwe due dilligence-richtlijn in de EU van kracht. Doel is duurzaam en verantwoord gedrag van bedrijven die in de EU opereren te bevorderen en mensenrechten- en milieubeleid te verankeren in de activiteiten en het bestuur van ondernemingen. Zou dit ook de Bengaalse werknemers kunnen helpen? “We zijn optimistisch”, zegt Akter. “Zo’n richtlijn behoorde ook tot onze eisen na de ineenstorting van Rana Plaza, waarbij 1134 werknemers om het leven kwamen en zo’n 2500 anderen gewond raakten. Als er schendingen plaatsvinden door kledingmerken, dan kunnen we met deze richtlijn klagen en ons recht halen. Onze rechten groeien hiermee, we kunnen kledingmerken direct aanspreken. Daarnaast willen we graag dat Europese landen ook op nationaal niveau wetgeving invoeren, zoals Duitsland heeft gedaan. De FNV kan de kledingmerken aanspreken op hun verantwoordelijkheid en bij de Nederlandse regering lobbyen voor wetgeving op het gebied van due dilligence. Dan staan we sterker.”
Interview: Astrid van Unen