Na de gruwelijke gebeurtenissen huilt, praat en knuffelt Coolhaveneiland tussen papieren vergeet-me-nietjes

(Vers Beton)

Op donderdag 28 september belanden de buurtbewoners van het Heiman Dullaertplein in een nachtmerrie die tot op de dag van vandaag diepe sporen trekt. Die middag worden Marlous en Romy, moeder en dochter, in hun huis doodgeschoten door buurman Fouad L. Hoe verwerkt de wijk deze moorden?

 

Voor het huis van de omgekomen moeder Marlous en dochter Romy aan het Heiman Dullaertplein is het elke dag een komen en gaan van mensen. ‘Lief Romy we zullen je missen en je zit bij je moeder en mijn moeder’, heeft een voormalig buurmeisje op de voordeur geplakt. De groeiende bloemenzee, knuffels, kaarsen, foto’s, tekeningen, kaarten en papieren vergeet-me-nietjes tekenen de schok die door de buurt is gegaan. In de loop van elke ochtend verzamelt zich een groep tieners, schoolgenootjes van Romy van de Horeca Vakschool. Ze zitten stil naast elkaar naar de bloemen en het huis te staren. Pijn in het hart, om de omgekomen moeder en dochter, maar ook om de nabestaanden. Marlous had tenslotte nog drie andere kinderen. “Ik heb wel school nu”, legt een krullenbol uit, “maar ik mocht hier naartoe.”

Geestelijk verzorger Wim Wiersma is paraat om mensen bij te staan. Samen met de psychosociale hulpdienst is hij op verzoek de gemeente het luisterend oor voor mensen die hun verhaal kwijt willen of vragen hebben. De medewerkers van beide diensten zijn er elke dag. “Ik heb al veel liefdevolle opvang gezien tussen de buurtbewoners”, zegt Wiersma. “Mensen ontmoeten elkaar hier bij de voordeur en knuffelen elkaar. Ik zag twee vrouwen elkaar tegemoet komen, die elkaar vastpakten en vroegen: ‘Heb je goed geslapen vannacht? We zijn toch familie hè?’ Ze legden me uit dat ze hun buren als familie beschouwen. ‘Het is belangrijk dat we op elkaar kunnen rekenen en elkaar kunnen vasthouden.’ Dat raakte me.”

Dorp in een stad

Een stuk verder op het plein zit Ladan Motaref van kapsalon Yorika voor het raam naar de straat te kijken. Die fatale donderdag zat ze in het oog van de storm. “Ik was een klant aan het knippen toen ik ineens sirenes hoorde. Ik keek naar buiten en zag overal politie. Rook kwam uit een van de portieken. En toen een keiharde explosie. Er ontstond zoveel rook, je kon niks meer zien. De politie stuurde iedereen die op het plein was naar binnen. Hier waren opeens twaalf mensen en we mochten tot 6 uur niet naar buiten.”

Niemand wist wat er aan de hand was, maar dankzij de nieuwsapps werd steeds duidelijker wat er speelde. Motaref kende de slachtoffers. Ze organiseert in het kader van opzomeren regelmatig buurtfeestjes en dan was Marlous er ook bij. Romy heeft ze weleens geknipt. “Het is niet te bevatten, dat het juist in deze buurt is gebeurd. Ik vind dit een heel gezellige buurt, een beetje een dorp in een stad. Je proeft hier de kwaliteit van het oude Delfshaven nog.” De eerste nachten sliep ze slecht, nu gaat het wat beter. “Maar ik schrik van elke sirene of helikopter.”

Geen vertrouwen in overheid

Voor de tweedehandswinkel Majum aan de Schoonderloostraat, om het hoek van het Heiman Dullaertplein zit eigenaar Jan van Kleef met vier vrouwen te praten. Hij had donderdag de knallen gehoord en veel van de commotie meegekregen. “Een hoop huilende mensen, zeker de vriendinnetjes van het omgekomen meisje.” Sindsdien is dit het gesprek van de dag. Alle voorbijgangers en klanten spreken met hem over het drama. Hoe dit heeft kunnen gebeuren, waarom het zover is gekomen, hoe gestoord de dader was. Cynisch: “Ik denk dat ze bij de huiszoeking van de dader heel wat kadavertjes zullen vinden.”

Hij krijgt regelmatig bezorgde klanten over de vloer. ‘Jan, hoe voel je je? Heb je er last van?’ Van Kleef houdt de emoties ver van zich af. “Ik heb er snel een stop op gezet.” Dat het zo uit de hand is gelopen aan het Heiman Dullaertplein verbaast hem niet, zegt hij. “De gemeente vindt Delfshaven de armste wijk van Rotterdam en ze lijken dit zo te willen houden. De straten worden hier maar een keer in de twee weken geveegd. Ze vinden het wel best. Ik heb geen vertrouwen in de overheid. Als je goed nadenkt, hadden ze die moorden kunnen voorkomen. De hulpverlening heeft hier in alle opzichten gefaald.”

Vergeet-me-nietjes

Bij het condoleanceregister is een hoek ingericht waar eveneens knuffels liggen, bloemen, linten en heel veel kaarten. Feijenoord en Sparta hebben hun steun in een rouwkrans uitgedrukt. ‘Geen woorden, maar samen’, staat er op een van de kaarten. Op een aparte tafel liggen papieren vergeet-me-nietjes met de namen van Marlous en Romy, die bezoekers kunnen meenemen om voor hun raam te hangen. Het is een initiatief van buurtbewoner Quen van Meer, die de slachtoffers weliswaar niet kende, maar zo aangedaan is door de moorden, dat ze “tenminste ìets moest doen”. In veel straten op Coolhaveneiland zijn inmiddels vergeet-me-nietjes voor de ramen geplakt.

Elke dag loopt Van Meer even naar het huis van de slachtoffers. Ze luistert naar de verhalen, hoort hoe de bovenburen nog steeds niet in hun huis kunnen en in de knel raken. “Die mensen moesten donderdag onmiddellijk hun huis uit, hadden helemaal niks bij zich. Geen toilettas, geen mobiele telefoon. Het gaat hier om mensen met weinig inkomen. Ik hoop dat zij nu de juiste ondersteuning krijgen en niet vastlopen in een web van instanties waarbij iedereen naar elkaar kijkt.” Het weinige vertrouwen in de overheid dat sommige bewoners in gesprekken uiten, raakt haar. “Ik sprak mensen die het drama van dichtbij hadden zien voltrekken. Ik zei: ‘Jullie moeten dit aan de politie melden, jullie zijn getuigen.’ Zij antwoordden: ‘Waarom? De politie doet toch niks voor ons.’ Ik hoop - in de nasleep van dit alles – dat de gemeente, politie en woningstichting het nu goed gaan doen en geen verantwoordelijkheden doorschuiven. Mensen moeten weer het gevoel krijgen dat er naar hen geluisterd wordt.”

Grote betrokkenheid

Coolhaveneiland is een “verknipte wijk”, zegt Ferrie Weeda, historicus en voorzitter van BuurtBestuurt in deze wijk.  “Enerzijds staan er huizen van meer dan twee miljoen van mensen met een goed leven. Anderzijds zijn er verloederde sociale huurwoningen, waar mensen puur met overleven bezig zijn. Tussen die twee groepen is weinig binding.” Maar, zegt hij, “op het niveau van directe buren is er veel sociale betrokkenheid en dat is nu ook weer te merken.” Weeda is geboren en getogen op Coolhaveneiland. Hij kent de wijk als zijn broekzak, en weet dat de betrokkenheid in het blok van de slachtoffers groot is. “Mensen kennen elkaar daar supergoed en spreken elkaar aan op bepaald gedrag. Juist dat is de slachtoffers fataal geworden. Hadden ze het genegeerd, dan hadden ze misschien nog geleefd. Dat is cynisch.”

Weeda voelt “verbazing, frustratie en woede” over de seriemoord. Zoiets is nog nooit gebeurd op Coolhaveneiland. Hij is ervan overtuigd dat gemeente, politie en hulpverlening op dit dossier alles in het werk hebben gezet om de problemen op te lossen. Alleen hadden ze met de bewoners moeten communiceren dat de dader op 3 oktober uit zijn huis gezet zou worden. “Dan waren ze misschien meer op hun hoede geweest.”

Veel mensen met psychosociale problemen

Hij pleit ervoor dat er met steun van alle instanties aan collectieve verwerking wordt gedaan. “De nabestaanden willen geen stille tocht. Dat is een dilemma, want er is wel een enorme behoefte aan een samenkomen. Dat moet wel gebeuren.” Daarnaast moet er meer geïnvesteerd worden in de maatschappelijke samenhang binnen de wijk, stelt Weeda. “Coolhaveneiland telt relatief veel mensen met psychosociale problemen. Ik denk dat de publieke diensten de bewoners serieuzer moet nemen. En de woningstichting moet niet alleen het belang van de kwetsbaarsten laten gelden, maar ook die van de omwonenden.”

Alvin van Dijk, lid van de wijkraad Delfshaven-Schiemond, onderschrijft de analyse van Weeda. “Als er iets georganiseerd wordt op straatniveau, dan gaat het goed, op wijkniveau niet. De groep doorsnee Rotterdammers vindt de andere groep niet. De verschillen zijn heel groot, niet alleen in cultuur, maar ook in sociaaleconomische achtergrond.” Hij noemt het tragisch dat er duidelijke signalen waren afgegeven over de dader en dat het toch zo vreselijk uit de hand is gelopen. “Alles wat niet met zijn huisvesting te maken had, is goed aangepakt. Ondertussen woonde hij nog steeds op die plek. Los van de schuldvraag is dit wel heel tragisch.”

Opbouwen van vertrouwen

Van Dijk is sinds de moorden elke dag in gesprek gegaan met omwonenden. Hij was bij de bewonersbijeenkomst op vrijdag 29 september, die door burgemeester Aboutaleb werd bezocht. “Opvallend vond ik dat de directe buren en de klasgenootjes van Romy meteen al boos waren. Ik heb het idee dat de intentie van de gemeente was: we gaan samen rouwen. Maar een deel van de bewoners was boos en liet dat merken. Wel op een hele nette manier.”

Ook hij vindt dat er een gezamenlijk moment voor de bewoners moet komen om stil te staan bij dit drama. “En ik denk dat de uitkomsten van het nu lopende onderzoek belangrijk zijn. Wat is er mis gegaan? Ook de wijkraad bekijkt welke rol ze kan spelen en misschien kan helpen in het opbouwen van vertrouwen in de overheid en de versterking van de wijk. Ik denk dat dit een kans is.”