Hij oogt niet bitter, hooguit een beetje waakzaam. De Turks-Koerdische journalist Nedim Türfent (1990) geniet net twee maanden van zijn vrijheid na ruim 6,5 jaar gevangenschap. Hij zou lid zijn ‘van een terroristische organisatie’, iets dat kritische journalisten in Turkije al snel boven het hoofd hangt. Hij probeert nu zijn leven weer op te pakken. ‘Maar natuurlijk gaat er nog veel in m’n hoofd om.’
Turkije lijkt op de persvrijheidsindex van Reporters sans Frontières (RSF) een inhaalslag te maken. Het is in 2022 vier plaatsen opgeklommen en het aantal gevangen journalisten en mediawerkers zou volgens deze zelfde organisatie nu rond de 24 liggen. Voor de Turks-Koerdische fotojournalist Nedim Türfent, tot 2016 verslaggever bij het persagentschap Dicle (DIHA) in het oosten van het land, nog geen geruststelling. Hij is net twee maanden vrij en oriënteert zich op zijn toekomst: blijft hij in Turkije of gaat hij een tijdje naar west-Europa?
‘Op dit moment ben ik werkloos, DIHA bestaat niet meer, maar ik wil weer aan de slag als journalist. Ook al hebben we niet zo’n goed leven hier. In Turkije worden journalisten gecriminaliseerd, vooral Koerdische journalisten. Er is altijd dreiging, maar we zijn het aan ons vak verplicht om misstanden aan de kaak te stellen.’ Nee, tijdens het beeldbel-interview neemt hij geen blad voor zijn mond. Ondanks de lange gevangenisstraf van zes jaar en zeven maanden voelt hij zich vrij om te zeggen wat hij vindt. ‘Ik ben niet bang, maar ik weet niet wat me te wachten staat.’
Marteling en haatcampagne
Türfent werd opgepakt nadat hij had bericht over een operatie van het Turkse leger tegen een groep Koerdische arbeiders, die in de handboeien zijn geslagen en worden gedwongen op de grond te gaan liggen. Turkse veiligheidsfunctionarissen schreeuwen naar hen: “Nu zul je de kracht van de Turk voelen.”
Meteen na publicatie werd hij bedreigd en online werd een haatcampagne tegen hem gestart. Enkele maanden later werd Türfent op een weg aangehouden, waarna agenten hem twee uur martelden. Hij werd gevangen gezet en zat de eerste twee jaar in isolatie onder zeer slechte omstandigheden. ‘Het recht om fysiek aanwezig te zijn bij de rechtszittingen is mij zeven keer ontzegd’, vertelt hij. ‘Het openbaar ministerie zou twintig getuigen opvoeren, maar negentien van hen trokken zich terug. Zij verklaarden later onder druk te zijn gezet. Desondanks ben ik veroordeeld.’ Op 29 november 2022 kwam hij uiteindelijk vrij. Nu probeert hij zijn leven weer op te pakken. ‘Mijn familie en vrienden helpen me in deze moeilijke tijd. Maar natuurlijk gaat er nog veel in m’n hoofd om.’
Vechten tegen muren
Over zijn gevangenistijd zegt hij: ‘Het was moeilijk, voor iedereen. Dan bedoel ik niet alleen mijn familie, maar ook mijn andere collega’s die gearresteerd zijn.” Toch noemt hij de gevangenistijd ‘op een bepaalde manier ook goed’. Hij las honderden boeken en schreef veel. Columns voor onder andere Villa Media en de Duitse TAZ, brieven, een roman, poëzie. Twee boeken van hem werden gepubliceerd, waaronder ‘über Mauern’ met in het Duits vertaalde gedichten. Daarin vergeleek hij ‘de defecte dagen van gevangen tijden’ met een zandloper die wordt omgedraaid, met een ‘gestopte klok’ en ‘een kalender waarvan de bladeren niet vallen’. Hij verbleef in een cel ‘van drie stappen en vijf ademhalingen’. Zijn brits was ‘ingebed in beton’, omringd door ‘ijskoude zwarte stilte’.
Nu zegt hij: ‘Je hebt niets te doen in de cel. Je ziet alleen de muren. Maar je leert te vechten tegen muren, niet alleen die van de gevangenis, maar ook die van de maatschappij, de overheid, de bureaucratie. Je leert er echt te vechten.’
Schouder aan schouder
Türfent is door veel (internationale) organisaties in de gaten gehouden. Amnesty, PEN, International Press Institute en minder bekende ngo’s volgden zijn rechtszaken en voerden campagnes voor zijn vrijlating. Dit heeft voor hem veel betekend. ‘In de afgelopen jaren heb ik nieuwe mensen leren kennen, van Nederland tot Mexico, van Duitsland tot Amerika en Canada. Er liepen verschillende internationale campagnes om mij vrij te krijgen. Dit was heel belangrijk voor me. Zonder al die steun was de gevangenis niet te verdragen. Ik ben heel dankbaar voor alle solidariteit, het heeft me op de been gehouden.’
Zelf blijft hij solidair met zijn gevangen collega’s. Een dag eerder schreef hij nog een brief aan een van hen. Er zitten tientallen Koerdische journalisten gevangen, zegt hij. ‘We moeten schouder aan schouder staan. Mijn DIHA-collega Ziya Ataman bijvoorbeeld zit nog gevangen. Hij was een maand eerder dan ik opgepakt. Zijn rechtszaak is nog steeds niet rond.’
Niet geloofwaardig
De situatie van zijn Koerdische collega’s baart hem grote zorgen. ‘Het probleem is dat nationale en internationale organisaties Koerdische journalisten soms zien als militant, als activisten. De Turkse overheid benadert hen op deze manier en die organisaties nemen dit over. Dat is een groot probleem voor ons, want het maakt ons niet geloofwaardig. Ik heb geluk gehad, maar de vervolging van Koerdische journalisten gaat door. Hier moet meer aandacht voor komen; zij doen gewoon hun werk. En zoals we inmiddels allemaal weten: journalistiek is geen misdaad.’