Bijna vijftig miljoen mensen vallen wereldwijd ten prooi aan moderne slavernij. Dit betekent uitbuiting, klem zitten door bedreigingen, geweld, dwang, misleiding en machtsmisbruik. In Turkmenistan, Maleisië, Myanmar en zelfs in Nederland.
Tekst Astrid van Unen
Beeld Freek van den Bergh (Nederland) en privécollecties
NEDERLAND – Arbeidsmigranten extra kwetsbaar voor uitbuiting
Een aspergeteler uit Limburg kreeg vorig jaar nog een fikse boete, toen de Arbeidsinspectie vaststelde dat er sprake was van moderne slavernij. Werknemers woonden er onder erbarmelijke omstandigheden. Ze werkten meer dan tachtig uur per week voor zeven euro per uur. Naar schatting lijden zo’n vijfduizend werknemers in Nederland onder dwangarbeid, voornamelijk arbeidsmigranten. “Het komt vooral voor in de land- en tuinbouw, de voedselverwerkende industrie, transport en de schoonmaak”, vertelt Klara Boonstra, jurist en beleidsmedewerker arbeidsmigratie van de FNV. “Het zijn sectoren waar werknemers een beetje inwisselbaar zijn.”
Hun positie is uiterst kwetsbaar, zo blijkt uit de opsomming van Boonstra. “Ze hebben te maken met geweld, hun paspoort is afgenomen, sommigen zijn ongedocumenteerd en hebben soms wel een werkvergunning, maar geen verblijfsvergunning. Dat laatste betekent dat als een werkgever zo’n werknemer ontslaat, hij of zij meteen op straat staat. Daarnaast: arbeidsmigratie is voor niet-Europeanen meestal een dure investering. De migranten betalen om elders te mogen werken. Als het misgaat, lopen ze enorme schulden op. Ze kennen hun rechten niet, dus weten ze ook niet waar ze verhaal kunnen halen.”
De FNV heeft dit jaar een alternatief jaarverslag gepresenteerd aan het ministerie van Sociale Zaken, in reactie op hun jaarrapportage Arbeidsmigratie. De reeks misstanden die in het nieuws kwam, telt maar liefst achttien pagina’s. Deze selectie noemt FNV ‘helaas slechts het topje van de ijsberg van wat zich daadwerkelijk afspeelt in Nederland.’
“Als FNV proberen we dit goed aan te pakken”, legt Boonstra uit. “We hebben medewerkers die verschillende buitenlandse talen spreken, zoals Roemeens en Oekraïens. Zij gaan de werkvloeren op, maar worden helaas niet altijd toegelaten. De vleesverwerkende industrie ligt bijvoorbeeld dwars, daar zou betere wetgeving op moeten komen. Met verschillende overheden werken we aan een project om de huisvesting van het arbeidscontract los te koppelen. En op nationaal niveau proberen we de wet- en regelgeving naar onze hand te zetten.”
TURKMENISTAN – Staatsdwang in de jaarlijkse katoenpluk
Onvoorstelbaar dat je elk jaar als leraar, dokter of fabriekswerknemer gedwongen wordt om enkele maanden in de landbouw te werken. In Turkmenistan is dit al heel lang de praktijk. Katoen is een belangrijk handelsproduct voor de economie. De oogst vindt tussen augustus en december plaats. De Turkmeense regering dwingt dan tienduizenden werknemers van scholen, kleuterscholen, ziekenhuizen en klinieken, nutsbedrijven, overheidsinstellingen en staatsfabrieken om katoen te plukken of vervangende plukkers te betalen. Dit alles onder bedreiging van straffen, zoals het verlies van werk, vermindering van werkuren of verlaging van loon.
Journalist Ruslan Myatiev van Turkmen.News onderzoekt al meer dan een decennium deze vorm van moderne slavernij, samen met de mensenrechtenorganisatie Turkmen Initiative for Human Rights (TIHR). “We onderzoeken eigenlijk alle vormen van uitbuiting en schendingen van mensenrechten, ook die van de vele gevangenen die Turkmenistan telt. Op alle ranglijsten over fundamentele vrijheden bungelt dit land onderaan.”
Uit het onderzoek van vorig jaar bleek dat in december, met temperaturen onder nul, werknemers hoe dan ook gedwongen werden om in de katoenvelden te werken. Ook in de hete augustus- en septembermaanden moet er geoogst worden, op open velden zonder enige schaduw en zonder voldoende drinkwater. Beschermende kleding tegen chemicaliën is er niet. Verder is er duidelijk sprake van kinderarbeid, deels direct geworven door de overheid, deels uit armoede door hun ouders gestuurd.
Onafhankelijke vakbonden bestaan niet in Turkmenistan, legt Myatiev uit. “Er zijn wel allerlei bonden, zoals een vrouwenbond, een bond voor gehandicapten en een dierenwelzijnsorganisatie, maar die zitten allemaal onder de knoet van de regering. Wij trainen onafhankelijke werknemers in het verzamelen van informatie en in veiligheid.” Verandering moet vooral komen vanuit internationale druk. Dankzij lobby is de ILO nu betrokken bij de aanpak van dwangarbeid in Turkmenistan. De FNV heeft toegezegd mede onderzoek te doen naar de relatie van Turkmeense katoen en Nederlandse bedrijven.
MYANMAR – Moderne slavernij in Birmese leger en fabrieken
Op 1 mei vorig jaar werden zo’n honderd inwoners uit acht dorpen op de westelijke oever van de Salween-rivier in Karen State in Myanmar gearresteerd door districtsgrensbewakers, die onderdeel zijn van het leger. De helft werd als drager naar militaire bases gestuurd. De andere helft moest torenhoge boetes betalen voor hun vrijlating. Het is een van de vele voorbeelden van moderne slavernij in Myanmar sinds de hernieuwde militaire coup in 2021. FNV-consulent Wulan Dari kan talloze andere voorbeelden noemen. “Al voor de coup was er sprake van dwangarbeid”, vertelt Dari, “zoals gedwongen recrutering voor het leger, of om militaire kampen in te richten.” Maar ook in de industriële zones is sprake van moderne slavernij. In opdracht van Mondiaal FNV zijn 65 fabrieken in Myanmar onderzocht. Daarvan is in 31% sprake van moderne slavernij. En dat wil zeggen: gedwongen overwerk zonder loon op zon- en feestdagen. 23% van deze werknemers hebben een verlaging van hun loon gekregen en 16% heeft geen recht op ziekteverlof.
“Zeker zijn er internationale bedrijven indirect betrokken bij deze praktijken”, zegt Dari desgevraagd. “Sommigen hebben al verklaard dat ze gaan stoppen met de inkoop van kleding uit Myanmar, zoals Primark. Het loon in de textielindustrie is lager dan een Amerikaanse dollar per dag. Ook de positie van werknemers is kwetsbaar. Veelal zijn het dagloners, of bedrijven kiezen voor een driemaandelijks contract dat ze elke keer weer vernieuwen, zodat werknemers geen rechten opbouwen.”
In Myanmar zijn nog enkele vakbonden en meerdere arbeidsorganisaties actief. “Werknemers hebben regelmatig last van militairen. Er zijn in de afgelopen jaren ruim 170 werknemers gearresteerd, waarvan meer dan de helft nog gevangen zit. Een netwerk van advocaten en arbeiders probeert de gearresteerde werknemers in de industriële zones te helpen.”
MALEISIË – Rubberen handschoenen doordrenkt van dwangarbeid
Vooral migrantwerkers hebben het te verduren in de Maleisische fabrieken die rubberen handschoenen maken voor de gezondheidszorg. Ze hebben geen vrijheid van beweging, hun paspoorten zijn ingenomen, overwerk van 160 uur per maand is geen uitzondering, ze worden geïntimideerd en wonen in slechte onderkomens zonder goede hygiëne. Andy Hall, een Britse consultant die al decennia in Azië als onafhankelijke werknemersrechtenspecialist werkt, heeft zowel in Thailand als Maleisië deze sector onderzocht. “De internationale Arbeidsorganisatie ILO hanteert elf criteria voor het vaststellen van moderne slavernij. In deze sector is de score erg hoog.”
In de VS hebben de douaneautoriteiten de invoer van vele Maleisische rubberen handschoenmakers al in de ban gedaan. In Groot-Brittannië ontstond eind vorig jaar een enorme rel, toen bleek dat de Britse National Health Service (NHS) de Maleisische rubberen handschoenmaker Supermax en haar Britse dochteronderneming had laten meedoen in een tender, bij wie al enige tijd eerder dwangarbeid was vastgesteld.
“In de afgelopen jaren zijn er wel verbeteringen doorgevoerd”, zegt Hall. “De onthullingen over moderne slavernij dateren al van 2018. Toen hebben bijvoorbeeld werkgevers de bedragen terugbetaald, die migrantwerkers hadden betaald om een baan te krijgen, in sommige gevallen vijf- à zesduizend pond. De fabrieken zijn ook al die ILO-indicatoren gaan aanpakken. Ze moesten wel na al die onthullingen, want ze verloren daarmee hun marktaandeel. Toen de coronapandemie uitbrak, waren rubber handschoenen erg nodig en repte niemand over de sociale situatie.”
Anno 2023 zijn de meeste sancties tegen Maleisische rubberen handschoenmakers opgeheven, op één na, omdat ze hun bedrijfsvoering hebben verbeterd. Hall: “Maar in de kleine bedrijven is er nog steeds een probleem. Maleisië is verschrikkelijk in de sectoren waar migranten werken. Ook in de plastic- en verpakkingsindustrie. Binnen de regering heerst systematische corruptie, en ook de vakbonden zijn vaak corrupt. Slechts één vakbond is lid van de ITUC, maar die maakt zich niet hard voor migrantwerkers. Dat is teleurstellend.”