(KIS-website)
Onderzoeksjournalist Zoë Papaikonomou schreef samen met collega Kauthar Bouchallikht het boek ‘De inclusiemarathon’, dat half oktober is verschenen. Diversiteitsbeleid invoeren en onderhouden kost tijd en een lange adem. ‘Wie wil deelnemen aan een marathon, moet bepalen waar degene staat en niet bang zijn om zichzelf tegen te komen’, schrijven ze in hun inleiding. ‘Elke keer weer, de hele race lang. En dat zal niet altijd gezellig zijn.’
Het is een afgewogen boek, op basis van interviews met ruim dertig diversiteitsprofessionals en acht wetenschappers, en veel deskresearch. Het stappenplan, dat het grootste hoofdstuk in het boek bevat, is handzaam opgesteld. Voor mensen die al langer met diversiteit bezig zijn, zal het niet altijd nieuws bevatten, maar dankzij uiteenlopende invalshoeken is er ook nieuwe kennis te ontdekken. Zoals in het theoretische hoofdstuk De Samenleving, waarin coach en adviseur Carel Boers uitlegt dat Artikel 1 is ontstaan in de koloniale tijd, waarin Nederland en zijn koloniën gescheiden werelden waren. Vrouwen hadden nauwelijks rechten en mensen van kleur deden niet mee. ‘Artikel 1 is ooit opgesteld vóór witte mannen dóór witte mannen’, zegt hij.
Tegelijkertijd biedt het boek informatie waarvan je denkt: dat moet toch allang bekend zijn? ‘Ik word regelmatig gevraagd voor lezingen en dan verwachten mensen soms dat je als een soort goeroe dingen komt vertellen met oplossingen en stappenplannen’, vertelt Zoë Papaikonomou. ‘Los van het feit dat een belangrijke kern van diversiteit, inclusie en gelijkwaardigheid voor de hand ligt – wees aardig, respecteer elkaar, reflecteer op jezelf – zijn ook analyses over macht al vaak genoeg opgeschreven. Niet zelden door zwarte broeders, zusters en andere personen uit gemarginaliseerde groepen. Soms is het frustrerend dat die herhaling nog nodig is. Dat denk ik zelf soms ook wel.’
Wennen aan ongemak
Wat volgens Papaikonomou nu heel erg hot is, is het ongemak. ‘Dat als je met diversiteit binnen je organisatie aan de slag gaat, je onherroepelijk ongemak zult tegenkomen, omdat je naar je eigen rol moet gaan kijken en kritiek moet accepteren. Het levert ook conflict op. Ik merk dat mensen dat wel willen accepteren, maar eigenlijk willen, dat ongemak niet meer als ongemak voelt. En dat kan natuurlijk niet, want dan wordt het gemak. Wat wel kan, is dat je went aan ongemak. Als je uitsluiting ervaart, ben je al meestal meer gewend aan dat ongemak en hoe daarmee om te gaan. Tools om van ongemak af te komen, bestaan niet. Het is een kwestie van wennen en oefenen.’
Het boek biedt in alle rust handvatten om aan de slag te gaan. ‘Je hoort nog vaak dat bedrijven en organisaties wel meer diversiteit willen, maar niet weten hoe ze het moeten aanpakken. Kauthar en ik wilden een toegankelijk boek schrijven voor managers en werkgevers, zodat ze niet meer kunnen zeggen dat ze de weg niet weten.’
Een andere reden voor het boek was simpelweg nieuwsgierigheid. ‘We zijn beiden in ons werkende leven ook weleens in de rol van diversiteitsprofessional geduwd. Puur omdat je een bepaalde groep vertegenwoordigt. Het diversiteitswerkveld heeft zich in de loop der jaren geprofessionaliseerd. We wilden graag weten wat deze professionals tegen komen. Hoe pakken zij het aan? Dat heeft veel waardevolle informatie opgeleverd.’ Lees verder>>